Responsive image

2. WIJZIGINGEN VAN DE TIJDELIJKE KADERREGELING

Download de app voor meer functionaliteit.

2. WIJZIGINGEN VAN DE TIJDELIJKE KADERREGELING

9.

De volgende wijzigingen van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak worden van kracht vanaf 3 april 2020.

10.

Punt 16 bis wordt ingevoegd:

“16 bis. Voorts is de Commissie van mening dat, naast de steunmaatregelen die op grond van artikel 107, lid 3, onder b, VWEU toegestaan zijn en de mogelijkheden die op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU al voorhanden zijn, het ook van essentieel belang is om onderzoek en ontwikkeling relevant voor COVID-19 te versnellen, en steun te verlenen voor test- en opschalingsinfrastructuren die aan de ontwikkeling van voor COVID-19 relevante producten bijdragen, en voor de productie van producten die noodzakelijk zijn om op de uitbraak te kunnen reageren. Daarom worden in deze mededeling de voorwaarden vastgesteld waaronder de Commissie dergelijke steunmaatregelen op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU als verenigbaar met de interne markt zal beschouwen. De Commissie heeft een zorgvuldige afweging gemaakt tussen de mogelijke negatieve effecten van dergelijke steunmaatregelen voor de interne markt en het gemeenschappelijke doel dat met dergelijke steunmaatregelen wordt nagestreefd en de positieve effecten ervan voor het aanpakken van de door de COVID-19-uitbraak veroorzaakte noodsituatie voor de volksgezondheid.”

11.

Punt 20 wordt vervangen door:

“20. Alle steun in de verschillende punten van deze mededeling mag onderling worden gecumuleerd, met de volgende uitzonderingen:

a.

voor steun die in het kader van punt 3.2 en punt 3.3 wordt toegekend, indien de steun wordt toegekend voor dezelfde onderliggende lening en het totale leenbedrag per onderneming de in punt 25, onder d), of punt 27, onder d), van deze mededeling vastgestelde drempels overschrijdt; en

b.

voor steun die in het kader van punt 3.6, punt 3.7 en punt 3.8 wordt toegekend, indien de steun dezelfde in aanmerking komende kosten betreft (2).”

12.

De inleidende alinea van punt 22 en de punten a) en c) daarvan worden vervangen door:

“22. De Commissie zal dergelijke staatssteun als verenigbaar met de interne markt beschouwen op basis van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan (de specifieke bepalingen voor de sectoren primaire landbouw en visserij en aquacultuur worden vastgesteld in punt 23):

a.

de totale steun bedraagt niet meer dan 800 000 EUR per onderneming. De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen onder het totale plafond van 800 000 EUR per onderneming blijft; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;”

“c.

de steun mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening (3)).”

13.

Punt 23 wordt vervangen door:

“23. In afwijking van punt 22, onder a), moeten voor steun toegekend aan ondernemingen in de landbouw-, de visserij- en de aquacultuursector de volgende specifieke voorwaarden gelden, naast de voorwaarden van punt 22, onder b) tot en met e):

a.

de totale steun bedraagt niet meer dan 120 000 EUR per onderneming die actief is in de visserij- en aquacultuursector (4) of 100 000 EUR per onderneming die actief is in de primaire productie van landbouwproducten (5); de steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen niet meer bedraagt dan het totale plafond van 120 000 EUR of 100 000 EUR per onderneming; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

b.

steun aan ondernemingen die zich toeleggen op de primaire productie van landbouwproducten, mag niet worden vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de producten die in de handel worden gebracht;

c.

steun aan ondernemingen die in de visserij- en aquacultuursector actief zijn, heeft geen betrekking op de in artikel 1, lid 1, onder a) tot en met k), van Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie (6) bedoelde categorieën steun.”

14.

Het volgende punt 23 bis wordt ingevoegd:

“23 bis. Indien een onderneming actief is in verschillende sectoren waarvoor verschillende maximumbedragen gelden overeenkomstig punt 22, onder a), en punt 23, onder a), moet de betrokken lidstaat er met passende middelen, zoals een boekhoudkundige scheiding, voor zorgen dat voor elk van deze activiteiten het desbetreffende plafond in acht wordt genomen.”

15.

Punt 25 wordt vervangen door:

“25. De Commissie zal dergelijke staatssteun die in de vorm van nieuwe overheidsgaranties voor individuele leningen in antwoord op de COVID-19-uitbraak is toegekend, op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits het volgende het volgende in acht wordt genomen:

a.

de garantiepremies worden per individuele lening vastgesteld op een minimumniveau, dat progressief moet stijgen naarmate de duur van de gegarandeerde lening toeneemt, zoals aangegeven in de volgende tabel:

Soort begunstigde

Voor het 1e jaar

Voor het 2e-3e jaar

Voor het 4e-6e jaar

Kmo’s

25 basispunten

50 basispunten

100 basispunten

Grote ondernemingen

50 basispunten

100 basispunten

200 basispunten

b.

als alternatief mogen de lidstaten regelingen aanmelden waarbij de bovenstaande tabel als basis dient, maar waarbij garantieduur, garantiepremies en garantiedekking mogen worden gemoduleerd voor de hoofdsom van elke onderliggende individuele lening, zo zou een lagere garantiedekking een langere duur kunnen compenseren of lagere garantiepremies mogelijk kunnen maken; een forfaitaire premie voor de volledige duur van de garantie mag worden gebruikt, als die hoger is dan de minimumpremies voor het eerste jaar die in bovenstaande tabel voor elke soort begunstigde zijn opgenomen, zoals aangepast volgens garantieduur en garantiedekking op grond van deze alinea;

c.

de garantie wordt uiterlijk 31 december 2020 toegekend;

d.

voor leningen met een looptijd tot na 31 december 2020 mag het totale bedrag van leningen per begunstigde niet meer bedragen dan:

i.

het dubbele van de jaarlijkse loonsom van de begunstigde (met inbegrip van de sociale lasten en de kosten van personeel dat op de locatie van de onderneming werkt, maar formeel op de loonlijst van onderaannemers staat) voor 2019 of voor het laatste jaar waarvoor dit bedrag bekend is. Bij op of na 1 januari 2019 opgerichte ondernemingen mag het maximumbedrag van de lening niet hoger zijn dan de geraamde jaarlijkse loonsom voor de eerste twee exploitatiejaren; of

ii.

25 % van de totale omzet van de begunstigde in 2019; of

iii.

met passende motivering en op basis van zelfcertificering door de begunstigde van zijn liquiditeitsbehoeften (7) mag het bedrag van de lening worden verhoogd om de liquiditeitsbehoeften vanaf het moment van toekenning te dekken voor de komende 18 maanden voor kmo’s en voor de komende 12 maanden voor grote ondernemingen;

e.

voor leningen met een looptijd tot 31 december 2020 mag het bedrag van de hoofdsom van de lening hoger zijn dan vermeld in punt 25, onder d), met passende motivering en mits de evenredigheid van de steun gewaarborgd blijft;

f.

de duur van de garantie is beperkt tot maximaal zes jaar, tenzij die duur overeenkomstig punt 25, onder b), gemoduleerd is, en de overheidsgarantie mag niet meer bedragen dan:

i.

90 % van de hoofdsom van de lening, indien verliezen evenredig en onder dezelfde voorwaarden door de kredietinstelling en de Staat worden gedragen; of

ii.

35 % van de hoofdsom van de lening, indien verliezen eerst door de Staat worden gedragen en daarna pas door de kredietinstelling (d.w.z. een garantie voor eerste verliezen); en

iii.

in beide bovenstaande gevallen, wanneer de omvang van de lening mettertijd afneemt, bijvoorbeeld omdat de terugbetaling van de lening gestart is, moet het gegarandeerde bedrag evenredig afnemen;

g.

de garantie moet investerings- en/of werkkapitaalleningen betreffen;

h.

de garantie mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening (8)).”

16.

Punt 27 wordt vervangen door:

“27. De Commissie zal staatssteun in de vorm van subsidies voor overheidsleningen in antwoord op de COVID-19-uitbraak op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de leningen mogen worden toegekend tegen een verlaagde rentevoet die ten minste gelijk is aan het basispercentage (eenjaars IBOR of gelijkwaardig, zoals gepubliceerd door de Commissie (9)) dat van toepassing is op 1 januari 2020, vermeerderd met de in de onderstaande tabel vermelde kredietrisico-opslagen:

Soort begunstigde

Kredietrisico-opslag voor het 1e jaar

Kredietrisico-opslag voor het 2e-3e jaar

Kredietrisico-opslag voor het 4e-6e jaar

Kmo’s

25 basispunten (10)

50 basispunten (11)

100 basispunten

Grote ondernemingen

50 basispunten

100 basispunten

200 basispunten

b.

als alternatief mogen de lidstaten regelingen aanmelden, waarbij de bovenstaande tabel als basis dient, maar waarbij de looptijd van de lening en de hoogte van de kredietrisico-opslagen mogen worden gemoduleerd: zo mag een forfaitaire kredietrisico-opslag voor de volledige duur van de lening worden gebruikt, als die hoger is dan de minimale kredietrisico-opslag voor het eerste jaar voor elke soort begunstigde, zoals aangepast volgens de looptijd van de lening op grond van deze alinea (12);

c.

de leningsovereenkomsten worden uiterlijk 31 december 2020 ondertekend en zijn beperkt tot maximaal zes jaar, tenzij de looptijd overeenkomstig punt 27, onder b), gemoduleerd wordt;

d.

voor leningen met een looptijd tot na 31 december 2020 mag het totale bedrag van leningen per begunstigde niet meer bedragen dan:

i.

het dubbele van de jaarlijkse loonsom van de begunstigde (met inbegrip van de sociale lasten en de kosten van personeel dat op de locatie van de onderneming werkt, maar formeel op de loonlijst van onderaannemers staat) voor 2019 of voor het laatste jaar waarvoor dit bedrag bekend is. Bij op of na 1 januari 2019 opgerichte ondernemingen mag het maximumbedrag van de lening niet hoger zijn dan de geraamde jaarlijkse loonsom voor de eerste twee exploitatiejaren; of

ii.

25 % van de totale omzet van de begunstigde in 2019; of

iii.

met passende motivering en op basis van zelfcertificering door de begunstigde van zijn liquiditeitsbehoeften (13) mag het bedrag van de lening worden verhoogd om de liquiditeitsbehoeften vanaf het moment van toekenning te dekken voor de komende 18 maanden voor kmo’s en voor de komende 12 maanden voor grote ondernemingen;

e.

voor leningen met een looptijd tot 31 december 2020 mag het bedrag van de hoofdsom van de lening per begunstigde hoger zijn dan vermeld in punt 27, onder d), met passende motivering en mits de evenredigheid van de steun gewaarborgd blijft;

f.

de lening moet investerings- en/of werkkapitaalbehoeften betreffen;

g.

de lening mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening (14)).”

17.

Punt 3.5 wordt vervangen door:

“3.5. Kortlopende exportkredietverzekering

“32. In de mededeling van de Commissie over kortlopende exportkredietverzekering is bepaald dat verhandelbare risico’s niet mogen worden gedekt door exportkredietverzekeringen met steun van de lidstaten. Na een openbare raadpleging te hebben gehouden over de beschikbaarheid van kortlopende exportkredietverzekering voor uitvoer naar alle huidige landen met verhandelbare risico’s, heeft de Commissie vastgesteld dat er als gevolg van de huidige COVID-19-uitbraak een gebrek is aan voldoende particuliere verzekeringscapaciteit voor kortlopende exportkredieten in het algemeen en dat de dekking voor verhandelbare risico’s tijdelijk onbeschikbaar is.

33. In die context beschouwt de Commissie alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoer naar de landen die zijn opgenomen in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering, tijdelijk als onverhandelbaar tot en met 31 december 2020 (15).”

18.

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“3.6. Steun voor onderzoek en ontwikkeling relevant voor COVID-19

34. Naast de mogelijkheden die op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU al voorhanden zijn, is het van essentieel belang dat onderzoek en ontwikkeling (O&O) relevant voor COVID-19 wordt vergemakkelijkt, teneinde de huidige noodsituatie voor de volksgezondheid het hoofd te bieden.

35. De Commissie zal steun voor O&O-projecten in het kader waarvan voor COVID-19 en andere virussen relevante O&O wordt verricht (16), met inbegrip van projecten die een COVID-19-specifiek kwaliteitslabel “Excellentiekeur” hebben gekregen in het kader van het Horizon 2020 kmo-instrument, als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2020 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;

b.

voor O&O-projecten die op of na 1 februari 2020 van start zijn gegaan of voor projecten die een COVID-19-specifiek “Excellentiekeur” hebben gekregen, wordt de steun geacht een stimulerend effect te hebben; voor projecten die vóór 1 februari 2020 van start zijn gegaan, wordt de steun geacht een stimulerend effect te hebben indien de steun noodzakelijk is om het project te versnellen of de reikwijdte ervan te verruimen. In dergelijke gevallen mogen alleen de extra kosten in verband met de versnelling van de inspanningen of de uitbreiding van de reikwijdte in aanmerking komen;

c.

met in aanmerking komende kosten worden alle kosten bedoeld die noodzakelijk zijn voor het O&O-project gedurende de looptijd ervan, met inbegrip van onder meer personeelskosten, kosten voor digitale en computerapparatuur, voor diagnostisch materiaal, voor instrumenten voor dataverzameling en -verwerking, voor O&O-diensten, voor preklinische en klinische proeven (proeffasen I–IV), voor het verkrijgen, valideren en verdedigen van octrooien en andere immateriële activa, kosten voor het verkrijgen van de conformiteitsbeoordelingen en/of vergunningen die nodig zijn voor het in de handel brengen van nieuwe en verbeterde vaccins en geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, ziekenhuis- en medische apparatuur, desinfecteermiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen; fase IV-proeven komen in aanmerking zolang ze verdere wetenschappelijke of technologische vooruitgang mogelijk maken;

d.

de steunintensiteit voor elke begunstigde mag 100 % van de in aanmerking komende kosten voor fundamenteel onderzoek dekken, en mag maximaal 80 % van de in aanmerking komende kosten voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling bedragen (17);

e.

de steunintensiteit voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling mag met 15 procentpunten worden verhoogd als meer dan één lidstaat het onderzoeksproject ondersteunt, of als het onderzoeksproject wordt uitgevoerd in grensoverschrijdende samenwerking met onderzoeksorganisaties of andere ondernemingen;

f.

steun in het kader van deze maatregel mag worden gecombineerd met steun uit andere bronnen voor dezelfde in aanmerking komende kosten, mits de gecombineerde steun de in de bovenstaande punten d) en e) vastgestelde plafonds niet overschrijdt;

g.

de begunstigde van de steun moet zich ertoe verbinden om op niet-discriminerende marktvoorwaarden niet-exclusieve licenties te verlenen aan derden in de EER;

h.

de steun mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening (18)).

19.

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“3.7. Investeringssteun voor test- en opschalingsinfrastructuur

36. Naast de mogelijkheden die op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU al voorhanden zijn, is het van essentieel belang om test- en opschalingsinfrastructuur te ondersteunen die bijdraagt aan de ontwikkeling van voor COVID-19 relevante producten.

37. De Commissie zal daarom investeringssteun voor de bouw of aanpassing van test- en opschalingsinfrastructuur die nodig is voor het ontwikkelen, testen en opschalen tot en met de eerste industriële toepassing vóór de massaproductie van voor COVID-19 relevante producten, zoals beschreven in punt 3.8, als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de steun wordt toegekend voor de bouw of aanpassing van test- en opschalingsinfrastructuur die nodig is voor het ontwikkelen, testen en opschalen tot en met de eerste industriële toepassing vóór de massaproductie van voor COVID-19 relevante geneesmiddelen (met inbegrip van vaccins) en behandelingen, tussenproducten daarvan, werkzame farmaceutische bestanddelen en grondstoffen; medische hulpmiddelen, ziekenhuis- en medische apparatuur (met inbegrip van beademingsapparatuur, beschermende kleding en beschermingsmiddelen, alsmede diagnostisch materiaal) en noodzakelijke grondstoffen; desinfecteermiddelen en tussenproducten daarvan en chemische grondstoffen die nodig zijn voor de productie ervan; alsmede instrumenten voor dataverzameling en -verwerking;

b.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2020 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;

c.

voor projecten die op of na 1 februari 2020 van start zijn gegaan, wordt de steun geacht een stimulerend effect te hebben; voor projecten die vóór 1 februari 2020 van start zijn gegaan, wordt de steun geacht een stimulerend effect te hebben indien de steun noodzakelijk is om het project te versnellen of de reikwijdte ervan te verruimen. In dergelijke gevallen mogen alleen de extra kosten in verband met de versnelling van de inspanningen of de uitbreiding van de reikwijdte in aanmerking komen;

d.

het investeringsproject moet worden voltooid binnen zes maanden na de datum waarop de steun is toegekend. Een investeringsproject wordt geacht te zijn voltooid wanneer de nationale autoriteiten het als voltooid accepteren. Indien de termijn van zes maanden niet wordt gehaald, moet, per maand vertraging, 25 % van het bedrag aan steun dat is toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies of belastingvoordelen, worden terugbetaald, tenzij de vertraging te wijten is aan factoren die buiten de macht van de begunstigde van de steun vallen. Indien de termijn in acht wordt genomen, wordt steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten omgezet in subsidies; zo niet, wordt het terugbetaalbare voorschot binnen vijf jaar na de datum van de toekenning van de steun in gelijke jaarlijkse tranches terugbetaald;

e.

de in aanmerking komende kosten betreffen de investeringskosten die noodzakelijk zijn voor het opzetten van de test- en opschalingsinfrastructuur die nodig is voor de ontwikkeling van de onder a) genoemde producten. De steunintensiteit mag ten hoogste 75 % van de in aanmerking komende kosten bedragen;

f.

de maximaal toegestane steunintensiteit van de rechtstreekse subsidie of het belastingvoordeel mag met nog eens 15 procentpunten worden verhoogd, hetzij indien de investering is voltooid binnen twee maanden na de datum van de toekenning van de steun of de datum dat het belastingvoordeel van toepassing wordt, hetzij indien de steun uit meer dan één lidstaat komt. Indien de steun in de vorm van een terugbetaalbaar voorschot wordt toegekend en de investering binnen twee maanden is voltooid, of indien de steun uit meer dan één lidstaat komt, mag een opslag van 15 procentpunten worden toegekend;

g.

de steun in het kader van deze maatregel mag niet met andere investeringssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten worden gecombineerd;

h.

een garantie ter dekking van verliezen mag worden verleend in aanvulling op een rechtstreekse subsidie, belastingvoordeel of terugbetaalbaar voorschot, of als een afzonderlijke steunmaatregel. De garantie ter dekking van verliezen wordt afgegeven uiterlijk één maand nadat de onderneming daartoe een aanvraag heeft ingediend; het bedrag van het te compenseren verlies wordt vastgesteld vijf jaar na de voltooiing van de investering. Het compensatiebedrag wordt berekend als het verschil tussen de som van de investeringskosten, een redelijke winst van 10 % per jaar op de investeringskosten over vijf jaar, en de exploitatiekosten, enerzijds, en de som van de ontvangen rechtstreekse subsidie, de inkomsten over de periode van vijf jaar en de eindwaarde van het project, anderzijds;

i.

de prijs die in rekening wordt gebracht voor de door de test- en opschalingsinfrastructuur geboden diensten, moet overeenkomen met de marktprijs;

j.

de test- en opschalingsinfrastructuur moet toegankelijk zijn voor verschillende gebruikers en de toegang moet op transparante en niet-discriminerende basis worden verleend. Ondernemingen die ten minste 10 % van de investeringskosten hebben gefinancierd, mag preferente toegang worden verleend onder gunstigere voorwaarden;

k.

de steun mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening (19)).

20.

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“3.8. Investeringssteun voor de productie van voor COVID-19 relevante producten

38. Naast de mogelijkheden die op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU al voorhanden zijn, is het van essentieel belang om de productie van voor COVID-19 relevante producten te ondersteunen. Daarbij gaat het om: de nodige geneesmiddelen (met inbegrip van vaccins) en behandelingen, tussenproducten daarvan, werkzame farmaceutische bestanddelen en grondstoffen; medische hulpmiddelen, ziekenhuis- en medische apparatuur (met inbegrip van beademingsapparatuur, beschermende kleding en beschermingsmiddelen, alsmede diagnostisch materiaal) en noodzakelijke grondstoffen; desinfecteermiddelen en tussenproducten daarvan en chemische grondstoffen die nodig zijn voor de productie ervan; instrumenten voor dataverzameling en -verwerking.

39. De Commissie zal investeringssteun voor de productie van voor COVID-19 relevante producten als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de investeringssteun wordt toegekend voor de productie van voor COVID-19 relevante producten, zoals geneesmiddelen (met inbegrip van vaccins) en behandelingen, tussenproducten daarvan, werkzame farmaceutische bestanddelen en grondstoffen; medische hulpmiddelen, ziekenhuis- en medische apparatuur (met inbegrip van beademingsapparatuur, beschermende kleding en beschermingsmiddelen, alsmede diagnostisch materiaal) en noodzakelijke grondstoffen; desinfecteermiddelen en tussenproducten daarvan en chemische grondstoffen die nodig zijn voor de productie ervan; instrumenten voor dataverzameling en -verwerking;

b.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2020 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;

c.

voor projecten die op of na 1 februari 2020 van start zijn gegaan, wordt de steun geacht een stimulerend effect te hebben; voor projecten die vóór 1 februari 2020 van start zijn gegaan, wordt de steun geacht een stimulerend effect te hebben indien de steun noodzakelijk is om het project te versnellen of de reikwijdte ervan te verruimen. In dergelijke gevallen mogen alleen de extra kosten in verband met de versnelling van de inspanningen of de uitbreiding van de reikwijdte in aanmerking komen;

d.

het investeringsproject is voltooid binnen zes maanden na de datum waarop de steun is toegekend. Een investeringsproject wordt geacht te zijn voltooid wanneer de nationale autoriteiten het als voltooid accepteren. Indien de termijn van zes maanden niet wordt gehaald, moet, per maand vertraging, 25 % van het bedrag aan steun dat is toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies of belastingvoordelen, worden terugbetaald, tenzij de vertraging te wijten is aan factoren die buiten de macht van de begunstigde van de steun vallen. Indien de termijn in acht wordt genomen, wordt steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten omgezet in subsidies; zo niet, wordt het terugbetaalbare voorschot binnen vijf jaar na de datum van de toekenning van de steun in gelijke jaarlijkse tranches terugbetaald;

e.

de in aanmerking komende kosten betreffen alle voor de productie van de in punt a) genoemde producten noodzakelijke investeringskosten en de kosten voor het proefdraaien van de nieuwe productiefaciliteiten. De steunintensiteit mag ten hoogste 80 % van de in aanmerking komende kosten bedragen;

f.

de maximaal toegestane steunintensiteit van de rechtstreekse subsidie of het belastingvoordeel mag met nog eens 15 procentpunten worden verhoogd, hetzij indien de investering is voltooid binnen twee maanden na de datum van de toekenning van de steun of de datum dat het belastingvoordeel van toepassing wordt, hetzij indien de steun uit meer dan één lidstaat komt. Indien de steun in de vorm van een terugbetaalbaar voorschot wordt toegekend en de investering binnen twee maanden is voltooid, of indien de steun uit meer dan één lidstaat komt, mag een opslag van 15 procentpunten worden toegekend;

g.

steun in het kader van deze maatregel mag niet met andere investeringssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten worden gecombineerd;

h.

een garantie ter dekking van verliezen mag worden verleend in aanvulling op een rechtstreekse subsidie, belastingvoordeel of terugbetaalbaar voorschot, of als een afzonderlijke steunmaatregel. De garantie ter dekking van verliezen wordt afgegeven uiterlijk één maand nadat de onderneming daartoe een aanvraag heeft ingediend; het bedrag van het te compenseren verlies wordt vastgesteld vijf jaar na de voltooiing van de investering. Het compensatiebedrag wordt berekend als het verschil tussen de som van de investeringskosten, een redelijke winst van 10 % per jaar op de investeringskosten over vijf jaar, en de exploitatiekosten, enerzijds, en de som van de ontvangen rechtstreekse subsidie, de inkomsten over de periode van vijf jaar en de eindwaarde van het project, anderzijds;

i.

de steun mag niet worden toegekend aan ondernemingen die op 31 december 2019 al in moeilijkheden verkeerden (in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening (20)).”

21.

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“3.9. Steun in de vorm van betalingsuitstel voor belastingen en/of opschorting van sociale premies van werkgevers

40. Betalingsuitstel voor belastingen en/of sociale premies kan een waardevol instrument zijn om de liquiditeitskrapte van ondernemingen (met inbegrip van zelfstandigen) te verkleinen en werkgelegenheid veilig te stellen. Wanneer dergelijk betalingsuitstel algemeen wordt toegepast en daardoor niet bepaalde ondernemingen of bepaalde producties worden begunstigd, valt dit uitstel niet onder artikel 107, lid 1, VWEU. Indien het uitstel bijvoorbeeld beperkt is tot bepaalde sectoren, regio’s of soorten ondernemingen, dan is er steun mee gemoeid in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU (21).

41. De Commissie zal op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU steunregelingen als verenigbaar met de interne markt beschouwen die bestaan in tijdelijk betalingsuitstel voor belastingen of sociale premies dat geldt voor ondernemingen (met inbegrip van zelfstandigen) die bijzonder worden getroffen door de uitbraak van COVID-19, bijvoorbeeld in specifieke sectoren, regio’s of voor ondernemingen van een bepaalde omvang. Dit geldt ook voor maatregelen ten aanzien van fiscale of socialezekerheidsverplichtingen die de liquiditeitskrapte moeten verlichten waarmee de begunstigden worden geconfronteerd, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, uitstel voor in tranches verschuldigde betalingen, gemakkelijkere toegang tot betalingsregelingen voor belastingschulden en de toekenning van rentevrije perioden, opschorting van invordering van belastingschulden, en versnelde belastingteruggave. De steun moet worden toegekend vóór 31 december 2020 en de einddatum voor het uitstel mag niet later dan 31 december 2022 zijn.”

22.

Het volgende punt wordt ingevoegd:

“3.10. Steun in de vorm van loonsubsidies voor werknemers om ontslagen tijdens de COVID-19-uitbraak te vermijden

42. Om de werkgelegenheid veilig te stellen, mogen lidstaten overwegen bij te dragen in de loonkosten van ondernemingen (met inbegrip van zelfstandigen) die anders vanwege de COVID-19-uitbraak personeel zouden ontslaan. Indien dergelijke steunregelingen voor de gehele economie gelden, vallen ze buiten het toepassingsgebied van het staatssteuntoezicht van de Unie. Indien zij ondernemingen een selectief voordeel opleveren, hetgeen het geval kan zijn indien zij beperkt worden tot bepaalde sectoren, regio’s of soorten ondernemingen, dan is er steun mee gemoeid in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU.

43. Indien dergelijke maatregelen steun vormen, zal de Commissie deze op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a.

de steun is bedoeld om ontslagen tijdens de COVID-19-uitbraak te vermijden;

b.

de steun wordt in de vorm van regelingen toegekend aan ondernemingen in specifieke sectoren, regio’s of van een bepaalde omvang die door de COVID-19-uitbraak bijzonder worden getroffen;

c.

de loonsubsidie wordt toegekend voor een periode van maximaal twaalf maanden te rekenen vanaf de steunaanvraag, ten behoeve van werknemers die anders zouden worden ontslagen als gevolg van de opschorting of inkrimping van bedrijfsactiviteiten door de uitbraak van COVID-19, en op voorwaarde dat de in aanmerking komende personeelsleden gedurende de volledige periode waarvoor de steun wordt toegekend, ononderbroken in dienst blijven;

d.

de maandelijkse loonsubsidie mag maximaal 80 % van het brutomaandloon (inclusief de sociale premies van werkgevers) van de in aanmerking komende personeelsleden bedragen. De lidstaten mogen, met name ten behoeve van categorieën met een laag loon, alternatieve berekeningsmethoden voor de steunintensiteit aanmelden, zoals het gebruik van het nationale gemiddelde loon of minimumloon, op voorwaarde dat de steun evenredig blijft;

e.

de loonsubsidie mag worden gecombineerd met andere algemeen beschikbare of selectieve maatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid, mits de gecombineerde steun niet resulteert in overcompensatie van de loonkosten van de betrokken personeelsleden. Loonsubsidies mogen verder worden gecombineerd met betalingsuitstel voor belastingen en betalingsuitstel voor sociale premies.”

23.

Punt 34 wordt omgenummerd tot punt 44 en vervangen door:

“44. Afgezien van de op grond van punt 3.9 en punt 3.10 toegekende steun, moeten de lidstaten de nodige informatie (22) over elke in het kader van deze mededeling toegekende individuele steunmaatregel binnen 12 maanden na de toekenning ervan bekendmaken op de uitgebreide staatssteunwebsite of via het IT-instrument van de Commissie (23).”

24.

De punten 35 tot en met 42 worden omgenummerd tot de punten 45 tot en met 52.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.